|
1. Zuster Kosmo en haar achternichtje Paulo Dit verhaal gaat over een zuster. Een hele gewone bijzondere zuster. Haar hele leven bestond uit zorgen. Vroeger thuis had ze al gezorgd voor de kinderen die na haar kwamen. Daarna, in het klooster zorgde ze voor wel 500 maaltijden per dag, voor haar medezusters en voor leerlingen. Later kwam ze in het bejaardenwerk en zorgde ze voor zieke mensen, oude mensen. Altijd zorgen. Het liefst was ze als jong meisje naar de missie gegaan. Voor de zwartjes zorgen, dat was haar grote droom. Maar dat ging niet door. Zonder woorden legde ze zich daarbij neer en toen begon ze ook te zorgen voor haar medezusters, ver weg. Ze schreef brieven, ze zond pakketjes, en op wereldmissiedag maakte ze foto-exposities van foto's die haar medezusters haar stuurden. Zelf ging ze nooit op reis, ze bleef gewoon thuis. Haar naam was zuster Kosmo. Dit verhaal gaat ook over een achternichtje van zuster Kosmo. Een jong meisje met vrolijk piekhaar dat zich zorgen máákte. Om haar toekomst. Wat te doen? Ze was 18 jaar, net van de middelbare school gekomen en wist niet hoe verder. Studeren? Voor wat? Werken? Waar? Reizen? Waarom en waar naar toe? Het meisje wist het niet. "Jullie hebben het maar makkelijk", bromde haar oude opa wel eens, "jullie hebben tegenwoordig zoveel te kiezen". "Maar dat is nou net zo moeilijk", zei het meisje. Haar naam was Paulo. 2. Op zoek naar de opdracht Op een dag in de nazomer zat zuster Kosmo in haar fotoboeken te kijken, toen Paulo, haar achternichtje op bezoek kwam. "Waar zijn die foto's van, tante?" "Van onze missie in Sumatra". "Bent u daar dan geweest?" "Nee", zei zuster Kosmo, "dat had ik wel gewild maar ik had een andere missie". "Een andere missie?" "Nou ja, sommigen noemen het zending". "Wat is een zending?" "Een ouderwets woord voor opdracht. Mijn opdracht was zorgen, hier heel dichtbij huis. Iedereen heeft een opdracht in zijn leven, zo denk ik er over." "Ik ook? ", vroeg Paulo. "Maar hoe weet ik dan wat mijn opdracht is?" Toen vertelde zuster Kosmo dat ze van medezusters die in verre landen werkten wel eens een verhaal had gehoord. Een verhaal over een glazen bol en daarin kon je zien wat je opdracht was. Nieuwsgierig geworden vroeg Paulo in welke landen dat werd verteld. Maar zuster Kosmo wist het niet precies, het kon in het land van de gele, de zwarte, de rode, de bruine of de witte mensen zijn geweest. "Maakt niet uit", zei Paulo, "Mijn besluit staat vast. Ik ga op zoek naar die glazen bol en ik volg gewoon uw fotoboek. U bent nu bij Sumatra, het land van de gele mensen. Daar ga ik als eerste naar toe." "Ik ga met je mee", zei zuster Kosmo, "met mijn fotoboek, kunnen we kijken of ik nog iets terugvind van het werk van mijn medezusters. Ik ga nu de zorg voor mijn vriendin, een invalide medezuster, aan anderen toevertrouwen en dan kan ik weg". 3. In het land van de gele mensen Twee weken later dronken ze zoete limonade in de kloostertuin, in het verre land van de gele mensen. Het was nog vroeg in de morgen. Hier waren zuster Kosmo's medezusters lang geleden met scholen begonnen. Hier verkondigden ze hun geloof. Hun werk was intussen overgenomen door inlandse zusters. Een van hen vertelde dat ze nog steeds schreef met een witte zuster die hier lang geleden in het jeugdwerk zat. Ze zei: "Die witte zuster was heel eenvoudig en dichtbij mensen, van haar heb ik veel geleerd". "Ja", zei zuster Kosmo, "dat was ons kenmerk: eenvoud en dichtbij mensen". Na de middag gingen zuster Kosmo en Paulo een eindje wandelen, zuster Kosmo met het fotoboek onder de arm. Ze kwamen langs een klein boeddhistisch tempeltje. "Kijk", zei zuster Kosmo, "dat tempeltje staat in mijn fotoboek". Ze gingen naar binnen. Voorin zagen ze een oude vrouw bezig met dobbelsteentjes en kaarsjes en vooral veel prevelen. Plotseling stond ze stralend op, alsof ze wist dat haar gebed verhoord was. Dansend ging ze naar buiten toe."Waarom", vroeg Paulo, "gingen jullie die mensen leren bidden als ze dat al konden". Zuster Kosmo zei niets. Ze wreef over de oude foto van het tempeltje en die schoot los. Ze keerde de foto om en zie op de achterkant stond een korte tekst geschreven. Ze las het hardop voor:"Wij kwamen hier met ons ene ware geloof, maar we krégen hier de vaste overtuiging dat God groter is dan ons ene ware geloof. Geschreven en verzonden, maart 1960"."Dat wisten uw medezusters toen al", zei Paulo. Zuster Kosmo knikte. Gedicht: Als de maan op de rivier .jpg) Ik zag ze heel vaak stappen van hun klooster naar mijn klas, die zusters met hun kappen en wat bijzonder was: ze héétten wel van Schijndel, maar ze waren óók van mij, ze waren net zo eigen als jij en ik en wij. Veel later ging ik reizen voorbij de evenaar, sindsdien kan ik bewijzen ze waren ook al daar. En daar alweer verdwenen bleef alleman hun fan als maan en sterren schenen dan zong het volk van hen. (Achtergrondmuziek Terang) Ze zongen dat ze kwamen uit het verre Schijndel aan Terang uilan di kali het was bij volle maan Zo zong dat volk in koren en ik dacht heel bedeesd: éér dat ik werd geboren zijn zij daar al geweest Lied: Terang Bulan Op een avond, ze hadden al veel gezien in de kampongs en daarbuiten, zaten zuster Kosmo en haar achternichtje Paulo in de kloostertuin samen met de inlandse overste. Het rook er naar kruidnagel en tropische orchideeën. "Waarom bent U het klooster ingegaan?" vroeg Paulo aan de overste. "Om mijn opdracht waar te maken," antwoordde die. "Om God in de mensen te dienen". Paulo zuchtte. Alweer iemand die een opdracht had en zij nog steeds niet. Wist de zuster iets van een glazen bol waarin zij haar opdracht kon zien? Dat wist ze niet, maar ze zou het morgen uitzoeken. Morgen, besok, dat zeiden ze hier altijd als ze het vandaag niet wisten. Maar Paulo wist genoeg. Ze wilde verder. Die avond sloeg ze het fotoalbum van zuster Kosmo open en vond een foto uit het land van de zwarte mensen. Niet lang daarna reisden ze daar naar toe. 4. In het land van de zwarte mensen Daar kwamen ze aan in de regentijd. In de armste wijk van een grote stad. Twee zwarte zusters namen hen mee naar een eenvoudig naaiatelier. Daar troffen ze een oudere vrouw die zuster Kosmo's medezusters nog had gekend. "Er waren er bij die heel moedig waren", zei ze. "Die hielden hun mond niet, ook niet tegenover onze mannen. Zelfs niet tegen mannen die het hier in de stad voor het zeggen hadden. Dat was spannend. En het gaf ons meer durf" "Ze waren eenvoudig, en dichtbij en nu ook nog moedig. Waren ze dat altijd?" wou Paulo weten. De oude vrouw giechelde en zuster Kosmo schudde van nee. Even hoorden ze alleen de regen die tikte op het golfplaten dak. Gedicht: Soms Soms waren we moedig, en soms niet moedig genoeg. Soms namen we de goede beslissingen, en soms zaten we ernaast. Soms hadden we een geloof dat bergen verzette, en soms waren we klein van geest. Soms waren we bezig met heel de wereld, en soms alleen maar met onszelf. Soms hadden we hart voor onze medezusters, en soms wrong en schuurde het. Soms hadden we vergeving nodig, we waren maar gewone stervelingen. Na de regentijd reisden zuster Kosmo en Paulo naar het platteland. zuster Kosmo met het fotoalbum in haar tas. Ze reisden naar streken waar de witte zusters ooit op schragen in de open lucht voorlichting hadden gegeven aan vrouwen over landbouw, over hygiëne, aids en gezinsplanning. Ze kwamen op een dorpsplein. Dit ken ik van de foto zei zuster Kosmo. Onder acaciabomen troffen ze om oude schragen een groepje vrouwen aan. Die riepen zuster Kosmo en Paulo in hun kring. Ze boden hen nhsima aan, maïsmeel met vlees en groenten. Daarna overlegden de vrouwen over een cursus die morgen zou beginnen. "Wat duurt dit lang?" fluisterde Paulo. "Ik heb wel eens gehoord", zei zuster Kosmo, "dat ze hier net zo lang overleggen tot ze het allemaal met elkaar eens zijn". Toen wreef ze over de oude foto van het dorpsplein en die schoot die los. Op de achterkant las ze: "Wij Europeanen hebben de klok, hier hebben ze de tijd. Wij kwamen hier met onze dadendrang en de vaart van het westen, maar wij krégen hier het kalme wachten van de Afrikanen. Geschreven en verzonden, mei 1977". "Uw medezusters hebben overal ter wereld veel gebracht", zei Paulo, "maar ook veel gekregen". Zuster Kosmo knikte. Gedicht: Wie gaat er mee Witte zusters, zwarte zusters, wie gaat er mee naar Afrika zusters? Afrika is gebroken, van geld en goed verstoken en ik ken gene zwarte man die dat daar weer maken kan. Witte zusters, zwarte zusters, wie gaat er mee naar Afrika zusters? Afrika zal verzachten door fiere zachte krachten vrouwen hier en vrouwen daar slaan de handen in elkaar. Muziek: Afrikaans, variatie op Witte zwanen, zwarte zwanen Die avond was het programma van de cursus nog steeds niet helemaal rond. Maar de zwarte vrouwen maakten zich niet druk, er werd gedanst en gezongen. En toen Paulo voorzichtig vroeg hoe dat nu moest met die cursus van morgen, lachten de zwarte vrouwen en zeiden dat Europeanen altijd recht op hun doel afgingen, maar dat de mensen hier meer van omwegen hielden."Maar we moeten toch recht op ons doel af", fluisterde Paulo tegen haar zuster Kosmo "om de glazen bol te kunnen vinden". Zuster Kosmo glimlachte en bedacht stilletjes dat ze in hun zoektocht al twee omwegen door de wereld hadden gemaakt en dat er vast nog meer waren. Vlak voor het slapen sloeg Paulo het fotoalbum van zuster Kosmo open en vond een foto uit het land van de rode mensen. Niet lang daarna reisden ze daar naar toe. 5. In het land van de rode mensen Daar logeerden ze in een huis in de sloppenwijk, ooit onderdak van een van zuster Kosmo's medezusters, nu bewoond door Juanita, een vrouw uit het land zelf. Op een middag gingen ze met Juanita de wijk in, zuster Kosmo met het fotoboek onder de arm. Ze keken en deden wat ze konden. Ze zagen de schrijnende armoede, zuster Kosmo hielp mee met het verdelen van het voedsel, Paulo ging met de vrouwen water halen bij de put. Tenslotte kwamen ze bij een gezin waarvan de vader door de militairen was vermoord. Zijn vrouw vertelde dat ze na de moord alles had opgeschreven: wat er was gebeurd en hoe en wie er bij betrokken waren. Dat ze eerst niet wist wat ze met dat document aanmoest. En dat er toen een witte zuster was geweest die het document had meegenomen. Het was gevaarlijk, maar die witte zuster had het toch gedaan en zo haar belangrijke document wereldkundig gemaakt. Onder de indruk liepen ze daarna terug naar het huisje van Juanita. "Wacht even", zei zuster Kosmo, "dit steegje staat in mijn fotoboek". Ze opende haar fotoboek en wees de foto aan. "Het was toen al een sloppenwijk", zei Paulo, "en dat is het nog. Wat hebben jullie dan eigenlijk veranderd?" Zuster Kosmo zei niets. Ze wreef over de oude foto van het steegje, en die schoot los. Op de achterkant las ze: "We kwamen hier in blanke onschuld en met goede bedoelingen, maar we kregen hier politiek besef en strijdvaardigheid. Geschreven en verzonden, augustus 1978". "Uw medezusters moeten hier veel veranderd zijn", zei Paulo. Zuster Kosmo knikte. Gedicht: We moesten wel We zijn steeds minder in getal, ons klooster uitgegaan, we waren in de sloppen al en klopten ergens aan. En Jezus die ons binnen liet zei: "Welkom, wees niet bang, denk niet dat je een verschijning ziet, ik woonde hier allang". We zijn dat huis daar ingegaan bij mensen niet in tel. Een ommekeer in ons bestaan, geen keus, we moesten wel. Lied: Zuid Amerikaans Die avond, Juanita was al gaan slapen, zaten ze op de rand van hun bed, zuster Kosmo en haar achternichtje Paulo. "Al dat geweld hier", zei zuster Kosmo, "het deed me denken aan de verhalen van mijn oude vriendin. Over de oorlog, lang geleden in ons eigen land. Ze zat toen net in het klooster. In die tijd was dat heel gesloten, geen mens kwam van buiten naar binnen. Maar toen de granaten begonnen te vallen, stelde moeder overste de kelders van ons klooster open voor de mensen uit het dorp. Er kwamen er wel negenhonderd. Die we allemaal te eten gaven. We zongen veel die dagen om de moed er in te houden. "Nacht van angsten, nacht van zuchten, kanongebulder in de luchten". We voelden ons solidair met mensen die we daarvoor nog nooit hadden gezien. Die wil om samen te overleven, dat zie ik hier nu terug". Zuster Kosmo en Paulo vonden veel in het land van de rode mensen, maar geen glazen bol. Toen sloeg Paulo het fotoalbum van zuster Kosmo open en vond een foto uit het land van de bruine mensen. Niet lang daarna reisden ze daar naar toe. 6. In het land van de bruine mensen Daar waren de laatste zusters onlangs vertrokken naar het moederhuis in Nederland. Maar zuster Kosmo en Paulo vonden nog de sporen van de werken die de zusters hadden achtergelaten. Ze reisden langs alleenstaande moeders met hun kinderen die door de zusters vooruit geholpen waren. Langs een opvang voor daklozen waar een oude man nog wist van de zuster die hem van de straat had geplukt. Op een avond zat zuster Kosmo heel stilletjes op de veranda. "Is er iets?" vroeg Paulo. Zuster Kosmo zuchtte. En toen vertelde ze. Dat ze onder de indruk was van de reis. Onder de indruk van het vele wat haar medezusters onder moeilijke omstandigheden in de wereld hadden gedaan. Wat had zij nu gedaan? Schorseneren gaar gekookt en voor oude mensen gezorgd. En nu zat ze thuis in het klooster ook nog voor een invalide medezuster te zorgen. Ze had alleen maar dichtbij gezorgd. Was dat nou alles? Had dat nou zin gehad? Had ze niet wat meer kleur aan haar leven moeten geven? Gedicht: De kleuren van het leven Duizenden kleuren: het geel van het verre oosten het geel van de perkamenten huid het zwart van het diepe zuiden het zwart van de vrouw onder het golfplaten dak het rood van de pampa's in de herfst het rood van roodhuiden zonder regenwoud het rood van de omslagdoek van de dwaze moeder het bronzen bruin van onze voormalige slaven het bruin van kinderogen op de Caraïben Gezongen: (op de wijs van aya ya ya) Aya ya ya duizenden kleuren, ze kleuren het leven ze kleuren het in in duizenden tinten en kleuren. Aya ya ya duizenden kleuren, ze kleuren het leven ze kleuren het in en jij, jij was één van de kleuren (2x) Paulo had niet meteen antwoord. Misschien was ze nog te druk in haar hoofd van het vele reizen. Toen ze die avond het trapje naar haar slaapkamer afdaalde, sloeg ze een trede over en viel. Haar rechterbeen werd dik en bont en blauw. Zodat ze drie weken lang moest liggen met haar been omhoog. zuster Kosmo verzorgde haar "Tante", zei Paulo in die dagen, "als ik u nu toch niet had gehad." Zuster Kosmo zei niets, had ook geen foto nodig met een tekst er achterop. Ze wist het diep van binnen. Dat zorgen goed was op de grond waarop je stond en overal van waarde blijven zou en dat je voor de Ene God deed wat je voor zijn mensen deed. Na drie weken was Paulo weer op de been. Ze waren overal geweest, hadden veel gezien, gehoord en geleerd, maar de glazen bol niet gevonden. Toen keerden ze terug naar huis. 7. In het land van de witte mensen Terug in het land van de witte mensen werden ze van het vliegveld opgehaald door het jongste bestuurslid en, grote verrassing, de invalide vriendin van zuster Kosmo. Gebogen in haar rolstoel zei ze: "Ik moest er bij zijn als jij terugkwam, helemaal erbij". Zuster Kosmo en Paulo keken haar zwijgend aan en wisten beiden, geleerd op hun lange reis, dat dat een waarheid was van eeuwen: dat je er helemaal moest zijn, ook als je niets anders meer kon". Toen vertelde ze van hun vele reizen en de oude invalide zuster luisterde en wás er helemaal. 8. De glazen bol Teruggekeerd in het klooster wachtte hen een verrassing. Daar stond in de hal een grote glazen bol, waarin je de landen van de wereld kon zien waar de zusters hadden gewerkt. En plotseling zag Paulo daar in die bol haar opdracht. Ze zei: ik moest gaan kijken naar plekken waar mensen met een missie zijn geweest, om zo in mijn eigen spoor te komen. "Wat ga je nu doen?" vroeg zuster Kosmo. "Ik weet het nog niet precies", antwoordde ze, "maar ik ga in ieder geval kleur bekennen". Toen namen ze afscheid van elkaar. Zuster Kosmo kon terugkijken op een mooie levensreis. Haar opdracht was nog niet ten einde: ze ging weer zorgen voor haar oude vriendin en al de anderen die haar zorg nodig hadden. En die jonge Paulo? Die kon er niet meer omheen, om dat oude verhaal met mensen die gaven en in duizendvoud terugkregen. Ze had er aan geroken. Ze had het met eigen ogen gezien en met eigen oren gehoord. Haar opdracht was nog niet ten einde, haar opdracht was nog maar net begonnen. Gezongen: (Op de wijs van aya ya ya) Aya ya ya duizenden kleuren, ze kleuren het leven ze kleuren het in in duizenden tinten en kleuren. Aya ya ya duizenden kleuren, ze kleuren het leven ze kleuren het in en ik, ik was één van de kleuren (2x) 30 oktober 2009 Adri Bosch Thérèse Heijne
|