Reflectie op 89 jaar zending in Curacao, van 1920 tot 2009
| De Stichtingsfase (1920 – 1945) |
Ze gingen in 1920 op 14 juli, onze eerste 7 zusters. Ze gingen:Op zoek naar groei. Op zoek naar licht. Op zoek naar levenszin. Niet op de eerste plaats voor zichzelf maar voor de mensen tot wie ze gezonden werden. En dat begin ligt op Santa Rosa. In de voetstappen van de Dominicanessen van Voorschoten, de Paters en Broeders Salesianen, de Zusters van Roosendaal en de Fraters van Tilburg, namen onze zusters het onderwijs over van de Zusters van Roosendaal. Behalve de scholen zorgden ze ook voor wezen en voogdijmeisjes en ontwikkelden er een unieke handvaardigheid: hoedenvlechten. Dit was een middel van bestaan, je kon er je kost mee verdienen. Na 9 jaar (1929) wordt in Groot Kwartier het St. Annaklooster gesticht. De tweede stichting in Nederland had ook de naam St. Annaklooster te Geldrop. Na 11 jaar (1931) neemt de congregatie Huize Maria in Montagne (zie foto) en Huize Antonius op Pietermaai over van de Zusters van Roosendaal. In ruim 10 jaar tijd zijn 34 zusters op het eiland en verzorgen vanuit 4 communiteiten velerlei vormen van onderwijs en geven leiding in internaten voor wezen en voogdijmeisjes. Tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog vinden er enkele opmerkelijke gebeurtenissen plaats: |
|
| Een korte terugblik op de eerste 25 jaren. |
| De congregatie is gevraagd om het werk van anderen voort te zetten. Wat als eerste opvalt is dat de congregatie in bestaande sporen treedt, bestaande scholen en internaten worden overgenomen van andere congregaties. De zusters deden wat gedaan moest worden. Ze begonnen met weinig scholing. De onderwijswet van 1933 zorgde ervoor dat er bijscholing gebeurde. De zusters haalden voor zover nodig akten voor onderwijs, kinderbescherming, talen en iemand leerde het vak van hoedenvlechten. De zuster waren bezorgd en betrokken bij de congregatie en familie in de tweede wereldoorlog. Er was weinig contact mogelijk over en weer.
We zingen de eerste strofe van het "lied van de oogst".
Zo waren de eerste zusters op Curaçao op zoek naar groei en licht en levenszin. |
| De ontwikkelingsfase ( 1945 – 1970) |
Ze gingen na de oorlog verder onze zusters:![]() Op zoek naar groei. Opzoek naar licht. Opzoek naar levenszin. En met een groot geloof dat te doen is.
|
| De onderwijscongregaties vormen eigen schoolbesturen. Het kleuteronderwijs slaat nieuwe richtingen in en het Nijverheidsonderwijs wordt ontwikkeld.
In 1953 zijn 44 zusters werkzaam in de drie zusterhuizen. Het Sint Annaklooster te Groot Kwartier is dan op verzoek van Mgr. Verriet overgedragen aan de Zusters Dominicanessen van Voorschoten. Op Santa Rosa (zie onderstaande foto), Pietermaai en Montagne dragen de zusters zorg voor 7 basisscholen, met onderbouw en ULO, voor 6 kleuterscholen en een weeshuis. Tussen 1958 en 1968 treden 22 Antilliaanse meisjes in. Na verloop van tijd verlaten 10 van hen de congregatie. Eind jaren '60 is de tijd van veranderingen en vernieuwingen wereldwijd. Uit een evaluatie in 1969 citeer ik: "Veel zusters werken parttime in het jeugdwerk. Onder hun leiding wordt er hard gewerkt om het onderwijs op niveau te houden. Het huishoudonderwijs neemt een grote vlucht. Er is vraag naar andere dienstbaarheid. Onderwijs en internaten blijven noodzakelijk. Er worden drie zusters naar Chili gezonden. Er ontstaan kleine groepen evenals in Nederland". We zingen de tweede strofe van het "lied van de oogst".
Zo bouwden onze zusters toegerust en geschoold voor hun taken in onderwijs en vorming aan een toekomst voor meisjes en vrouwen. En gaandeweg mochten ze zien de groei en bloei van alle inspanning. Behalve scholing leerden de zusters zien met de ogen van hun hart. Als Zuster van Liefde raakten ze bewogen om de hele mens. Dat zette hen in beweging en ze gingen gelovig op zoek naar mensen die buiten de boot vielen. |
| De laatste dertig jaren vanaf 1970 |
| Ze gingen verder onze zusters: Een onbekende toekomst tegemoet. Ze geloofden in de oogst. Ze vertrouwden op God en op elkaar. De vernieuwingstijd heeft in Curaçao haar eigen verhaal gemaakt. Langs vier lijnen kijken we er naar: Licht dat terug komt, |
| Ad 1 Apostolaat in verandering: van onderwijs naar sociale maatschappelijke en kerkelijke dienstverlening |
| In 1970 is de congregatie 50 jaar op Curaçao. De congregatie heeft geen scholen meer in eigen beheer.
Negen jaar later vragen 24 zusters die verspreid over drie kloosters wonen dringend om een gesprek over het wonen en werken in de toekomst. Dit gesprek voerde tot het opheffen van de kleine groepen. Hun werkzaamheden zijn: onderwijs, schoolbestuur, bejaardenzorg, pastoraal werk en catechese. Andere zusters bieden een thuishaven voor eerder genoemde activiteiten. 1995, het jaar met enkele belangrijke ontwikkelingen: Zusters van Schijndel zijn dan 75 jaar op Curaçao. Het regionaal kapittel bespreekt het onderwerp: de kwaliteit van het religieuze leven, de leefgemeenschap en de zending. Ook werd er gesproken over het kleine aantal Zusters. Enkele taken worden overgedragen aan leken. Er zijn dan nog 10 zusters op het eiland: 7 Antilliaanse en 3 Nederlandse zusters. Na dit kapittel wordt de zorg voor drugsverslaafden ontwikkeld. |
| Ad 2 Structuren in verandering: van Regio Curaçao naar regionale communiteit |
| In 1966 wordt Regio Curaçao opgericht met recht van een Regionaal Kapittel en een Regionale Raad. In 1969 vindt het eerste officiële Regionale kapittel op Curaçao plaats. Tijdens dit kapittel vindt een heroriëntatie plaats op ons leven in kerk en samenleving. In 1978 vertrouwt het Regionaal kapittel de leiding van de Regio toe aan een landeigen zuster. Het Regionaal Kapittel van 1991 verkleint de bestuursvorm tot een regionale overste en een bestuurslid. De bestuursperiode wordt vier jaar met een tussentijdse evaluatie door het algemeen bestuur. Vanaf nu is tijdelijke opvang mogelijk in de communiteiten van vrouwen in moeilijke omstandigheden. Armenzorg wordt door de zusters van Montagne opgenomen. In 1997 is door de zusters op Curaçao voor het eerst de vraag naar het al dan niet voortbestaan van de regiostructuur onder woorden gebracht. De tien zusters wonen dan in de twee huizen op Montagne en Pietermaai. Beide huizen zijn eigendom van de Congregatie. Na een zorgvuldig proces werd in het tiende Regionale Kapittel op 19 november 1999 de Regio opgeheven en de regionale communiteit Curaçao opgericht. Licht dat terug komt, hoop die niet sterven wil, vrede die bij ons blijft. |
| Ad 3 Zoeken naar nieuwe wegen voor roepingen |
| In 1973 treedt de laatste zuster in Curaçao in. De zusters zoeken naar wegen om met jonge Antilliaanse meisjes in contact te komen. Enkele zusters volgen een tweejarige cursus voor pastorale medewerkers en ontvangen het zendingskruis als pastorale werksters. In 1985 wordt op Curaçao een noviciaat opgericht voor Antilliaanse meisjes. Er zijn twee kandidaten. De Regio houdt bijeenkomsten over geloften. 1989 De twee tijdelijk geprofeste zusters gaan voor verdere vorming naar Chili. 1992 De twee tijdelijk geprofeste zusters treden uit. Licht dat terug komt, hoop die niet sterven wil, vrede die bij ons blijft. |
| Ad 4 De laatste terugtrekkende bewegingen van religieuzen op Curaçao |
| 1988 de Zusters van Breda verlaten Curaçao. 1995 De Fraters van Tilburg verlaten Curaçao. 2009 de laatste Dominicanen zijn in mei uit Curaçao vertrokken. 2009 de Zusters van Schijndel hebben op 14 juli Curaçao verlaten. Proces van loslaten
We zingen de derde strofe van het "lied van de oogst"
|
| 89 jaren Zusters van Liefde op Curaçao |
| 77 zusters uit Nederland maakten de overtocht naar Curaçao. 32 Antilliaanse meisjes maakten voor kortere, langere tijd en voorgoed deel uit van onze gemeenschap. 109 zusters hebben het verhaal van zuster van Liefde zijn en worden geleefd en gedragen met elkaar. Vandaag zijn 20 zusters van hen in ons midden. Ieder van jullie heeft haar eigen sporen nagelaten op het eiland. We zingen: Het doet goed om vandaag als congregatiegemeenschap de vruchten van deze lange zending in ons midden te leggen.
In het tweede scheppingsverhaal lezen we dat God zijn scheppingswerk voltooid had en het eerste wat Hij daarna deed was rusten. Hij rustte op de zevende dag van al het werk dat Hij verricht had. God zegende de zevende dag en maakte hem heilig, want op die dag rustte God van al het werk dat Hij scheppend tot stand had gebracht. |

Ze gingen in 1920 op 14 juli, onze eerste 7 zusters. Ze gingen:


Zr. Gratiëla Boye